in Tech

Real time digitaal leven

We spreken 1992. Voorzichtig beginnen bedrijven en individuen hun eerste websitetjes te ontwerpen in html, een omslachtig verhaal waarin je moeite moet doen om plaatjes zo klein mogelijk te maken, handmatig HTML moet programmeren en de bestanden via FTP over moet zetten naar de server. Zo omslachtig dat je er bijna niet toe komt je website regelmatig aan te passen. De meeste website zijn dan ook meer brochures, met statische informatie die zelden verandert. Ik heb mijn eerste e-mailadres en ben best blij als ik eens per week een mailtje krijg.

We spreken 1996. Langzamerhand kom je erachter dat de informatie op je website toch wel aardig achterhaald raakt. Teksten kloppen niet meer en iets nieuws is al helemaal nooit te vinden. Inmiddels werken we met Frontpage, Webedit, Dreamweaver, wat het allemaal wel wat gemakkelijker maakt. Onze verbinding is al een whopping 33k6 modem, waardoor een plaatje van 100k al bijna te overzien is. Ik krijg dagelijks mail.

De trend zet zich voort. Het “content management systeem” doet zijn intrede. Daardoor kun je niet alleen je website nieuwe kleurtjes geven zonder helemaal opnieuw te moeten beginnen, het maakt het ook mogelijk om gemakkelijk je site aan te passen, nieuwsberichten er op te zetten, een keer teksten te veranderen, pagina’s toe te voegen etcetera. Bedrijven huren redacteuren in om websites aan te passen, het intranet wordt ingevoerd. Een website hoort af en toe aangepast te worden, anders wordt het een spooksite. Enkele weirdo’s zetten webcams in hun huis, waardoor je ze de hele dag kan volgen. Al mijn vriendjes hebben e-mail en mailen dat het een lieve lust is. Op ?ɬ©?ɬ©n middag was mijn hele vriendengroep online en in een melige bui, wat resulteerde in zo’n 40 mailtjes: de mensen die de volgende dag pas inlogden, wisten niet wat ze overkwam 😉

Flash forward naar 2006. We hebben massaal weblogs, ik probeer zelf wekelijks te posten, anderen doen dat dagelijks en er zijn hele industrie?ɬ´n die leven van actuele content op Internet. Ik ben zelf niet zo’n early adopter, maar begin meestal aan nieuwe concepten, ruim voordat de massa komt. In 2007 bloggen, hyven en msn’en ook mijn minder hightech vriendjes alsof het een lieve lust is en zijn we tenminste allemaal LinkedIn. Ik krijg zo’n 50 mailtjes per dag.

Sinds een paar weken Twitter ik op http://www.twitter.com/johndog: natuurlijk ben ik niet de eerste maar ik loop ook niet helemaal achter op de massa zullen we maar zeggen. Twitter is een concept waarbij je vanaf het web, door SMS of door MSN antwoord geeft op een simpele vraag: What are you doing? Andere mensen kunnen dit volgen door met jou te connecten en andersom kun je ook de activiteiten volgen van anderen. Een paar keer per dag een update geven is gewenst, en er zijn erbij die zo’n beetje ieder uur updaten. David Weinberger zegt er ook iets over.

Door de jaren heen gaan we steeds meer real-time op Internet leven. Waar ik in 1993 ?ɬºberhaupt heel stoer (of geeky) was dat ik een website had, kun je nu een paar keer per dag mijn belevenissen volgen. Op Last.fm kun je zien waar ik naar luister.

We zijn nog lang niet klaar, als we de nieuwe ontwikkelingen volgen. Helemaal heet is “geo-tagging”, waarbij je foto’s voorziet van de lokatie waar ze zijn gemaakt. Via Mobiluck kunnen mensen volgen waar ik op dit moment ben en kan ik contact maken met andere leden die in de buurt zijn. Via Bliin kan ik real-time laten zien waar ik ben en staan mijn foto’s vanaf mijn mobiel over luttele seconden op Internet. Ik verwacht op zeer korte termijn dat je navigatiesysteem veel interactiever wordt, zodat je gemakkelijk zelf verzonnen toeristische routes kunt uploaden, zodat mensen via Internet kunnen volgen waar je rijdt en waar je naar toe gaat, zodat je op je navigatiesysteem kan zien of er vrindjes in de buurt zijn en wat ze op dat moment doen.

Deze ontwikkelingen spelen zich niet alleen af bij de tech-geeks, maar worden inmiddels ook ingezet bij bedrijfsactiviteiten: zie e-mail, corporate IM en corporate blogging. Zo zijn er Amerikaanse steden die hun brandweerlieden en onderhoudswagens over de (digitale) kaart zien rijden en las ik onlangs over Shotspotters, die het geluid van een pistool of geweer herkennen, dat via microfoons lokaliseren en op een kaart kunnen laten zien waar geschoten is, zodat de politie snel ter plaatse is.

Hoe kijk jij hier tegenaan en welke voorbeelden ken je nog meer? Wat gaat dit betekenen voor onze sociale omgang?

Deborah Schultz spreekt over “weavers”, mensen die hun eigen web van online relaties weven, wat een belangrijk onderdeel van hun leven gaat uitmaken. Linda Stone spreekt in hetzelfde verband over “continous partial attention”. Een voorbeeld dat de manier waarop we online met elkaar communiceren ook onze sociale relaties veranderen. “The medium is the relationship” als variant op “The medium is the message”.

En nou jij.

Write a Comment

Comment

  1. John, mooi verhaal heb het toegevoegd aan mijn
    bookmarks. Graag had ik het ook ge-digg-ed, maar die optie zag ik even niet. Want daar gaat het natuurlijk om. Dat wij als community kunnen aangeven(scoren) wat we van jouw artikel vinden. Om op basis van deze scores een keuze te kunnen maken bij het verwerken van de informatie overload waar we ons mee geconfronteerd zien.