“Gids voor hedendaags Japan”. Ik begrijp niets van die ondertitel. Een vorige editie had als ondertitel “Worstelen met de Japanse cultuur”. Dat dekt de lading echt stukken meer.
Freek Vossenaar heeft jaren in Japan gewoond en heeft al zijn verwondering en verbazing opgeschreven in dit boekje. Hij behandelt het liefdesleven van de Japanners, het eten, sport, reizen, de media en de taal en nog veel meer.
Een feest van herkenning voor iemand die net uit Japan terugkomt: de toiletten en de drankautomaten die je over- over- overal tegenkomt, het mannetje dat steevast met zijn Star Wars-zwaard staat te zwaaien bij iedere bouwput, de love hotels, Huis ten Bosch, “Irashaimase!”, het beroerde Engels. Erg interessant is Vossenaars beschouwing over de invloed van de Amerikaanse bezetting vlak na de oorlog en de opbouw van de economie. En over wat wij natuurlijk niet gezien hebben: het hoge aantal zelfmoorden en zelfverkozen kluizenaars.
Wat me tegenstaat is de sarcastische toon van het boek. De auteur lijkt door zijn toonzetting bijna een aversie te hebben tegen de Japanners, hij lijkt het allemaal maar gepruts, geneuzel en hypocrisie te vinden. En dat in visueel niet bepaald leesbare hoofdstukken, waar geen witregel in voorkomt. In mijn net terug van vakantie komende ogen verdienen de Japanners dat absoluut niet. Pas in het allerlaatste hoofdstuk komt een schijnbaar toch wel oprechte zorg naar boven: het gebrek aan geloofwaardigheid van de politiek, de bureaucratie, de desinteresse van de jeugd, de geslotenheid van haar binnenlandse markt in combinatie met het enorme handelsoverschot, de ongekende sociale druk zetten Japan voor een kruispunt in haar geschiedenis. Kan het land haar cultuur in stand houden of zichzelf vernieuwen zoals het dat eerder heeft gedaan? Ik was er veel te kort om dat in te kunnen schatten..
Van de “kawaii” tekkels op de voorkant heb ik zelf ook mee mogen genieten, getuige deze foto:

Thanx Muriel voor het lenen!