in Work

Doorvragen…

Ik werk de laatste jaren meestal aan grotere projecten met veel stakeholders van verschillende lagen bij de overheid. Ik merk dat ik daar vaak dezelfde mechanismen terugkomen; manieren om iets tegen te houden of juist te pushen. Sommige daarvan kom je overal tegen, maar sommige zijn ook specifiek voor de overheid. En alhoewel je ze in “het bedrijfsleven” niet hoort, heeft “de overheid” dan wel weer een mening over hoe het in “het bedrijfsleven” gaat..

Hier komen er een paar:

– “de zomer”: een periode van welhaast mythische omvang waarin absoluut niets gebeurt, die zich, afhankelijk van degene die het woord gebruikt, uitstrekt tussen enkele dagen in juli en augustus tot de volledige periode tussen mei en oktober. Dingen moeten “absoluut vòòr de zomer” of kunnen wachten tot “na de zomer”.

In het bedrijfsleven is de zomer een wat onhandige periode, waar veel mensen even weg zijn, maar daar houdt het wel ongeveer mee op. Interessante waarneming: voor ambtenaren bestaat “de zomer” niet in het bedrijfsleven, want daar werkt iedereen immers altijd. Sterker: in de overheid is het ideaal om zo halverwege juni een offerte voor een enorm traject uit te zetten in de markt, eind juni de gunning te doen, zelf weg te gaan en dan “na de zomer” van de resultaten te genieten. Vanuit mijn oude werkgever hebben we wel eens vruchteloze pogingen gedaan om opdrachtgevers te overtuigen dat we voor ons onderzoeks-/adviestraject toch ook echt met de opdrachtgever bij moesten praten, mensen moesten interviewen en workshops moesten houden..

– “de kerst”: vergelijk “de zomer”, alleen hier gaat het om, afhankelijk van de belanghebbende, de week tussen kerst en oud en nieuw tot en met héél december en januari. Voor het bedrijfsleven telt “de kerst” overigens niet, die moeten gewoon doorwerken en deadlines kunnen op geen enkele wijze worden beïnvloed door “de kerst”. In mindere mate ook: “de krokus” en in bepaalde delen van het land: “de carnaval”.

– “de woensdag” en “de vrijdag”: dagen waarop vrijwel niemand werkt of bereikbaar is. Alle overheidscongressen vinden ongeveer plaats op “de donderdag”, want dan heeft heel ambtenarenland, zo lijkt het, niets te doen. Op “de maandag” wordt er vergaderd, op “de dinsdag” is iedereen aanwezig op kantoor, op “de woensdag” is iedereen vrij, “de donderdag” is er voor congressen en bijzondere vergaderingen en “de vrijdag” is er voor ofwel zeer exotische vergaderingen met een select gezelschap ofwel over lege gangen wandelen en bijpraten met de collega’s die er per ongeluk wel zijn omdat ze op “de woensdag” afwezig zijn.

– Het ministerie zegt dat “…..”: om onze woorden kracht bij te zetten verwijzen we regelmatig naar grote organisaties (of rapporten) met veel autoriteit. “De VNG zegt dat …..”, “De gemeente Amsterdam zegt dat ….”, “Het ministerie van Binnenlandse Zaken zegt dat ….”. Alsof de hele VNG, de hele gemeente Amsterdam en het hele ministerie zich hebben gebogen over het specifieke vraagstuk. Toegegeven, als het in een duidelijk beleidsstuk of uitspraak van de minister terug komt, dan mag je voor het ministerie spreken (al zijn er dan ook nog genoeg uitzonderingen). Maar meestal gaat het om één persoon die in een onbewaakt moment een uitspraak heeft gedaan, wat wordt vertaald naar “de gemeente” of “het ministerie”.

Ook: “Het rapport i-Overheid zegt dat”, “De commissie Jorritsma heeft gezegd dat ….”

En: “De manifestgroep zegt dat”, “De gemeenten zeggen dat” of “Europa zegt dat” om nog maar grotere eenheden te benoemen.

Gek genoeg komt het veel minder voor dat er aan andere aspecten autoriteit wordt ontleend:
– in onze planning gaan we uit van (is er geen planning? is ie niet belangrijk?)
– we hebben als stuurgroep besloten dat (worden er geen besluiten genomen? worden ze niet opgevolgd?)

De oplossing om deze barrières te slechten is eigenlijk altijd dezelfde: doorvragen.
“De VNG zegt dat”: Wie binnen de VNG zegt dat dan? Wat heeft ze precies gezegd? Waar kan ik dat terugvinden? En denkt ze er, anderhalf jaar later, nog steeds zo over?
“Dat kan pas na de zomer”: Wie zijn hier bij betrokken en wanneer zijn zij afwezig?
“Het rapport xxx zegt dat”: Over welke situaties zegt dat rapport iets en geldt dat hier ook?

Of “Mijn baas/onze interne organisatie zegt dat”; mijn reactie: “Oooh dan bel ik hem wel even om dat na te vragen!” Af en toe krijg je dan een heeeeeeeele zenuwachtige reactie 😉

Write a Comment

Comment